Kustlandschap

Kustlandschap

40 x 60 cm, © 2013, niet te koop
Tweedimensionaal | Schilderkunst | Olieverf | Op doek

Het eiland leek van ver uit zee

Een vierkante dobbelsteen

Die grooter en grooter groeide uit zee,

Een stijgende wand van steen,

Een loodrechte steilte, en ons kleine schip

Joeg er heen, joeg ontredderd er heen.

 

Toen, plotseling, sneed de scherpe kiel

Uit de bolle golven omhoog,

Als een vogel verhief zich het schip uit de zee,

Op vleugels van zeilen, en vloog

Vloog boven de zee

Naar den rand van de rotskust omhoog.

 

Langs groene hellingen steeg het schip,

Tot het klemde tusschen twee boomen.

Toen lieten we ladders omlaag van het dek

En zijn op een weiland gekomen.

De zee was een zilveren glinstring omlaag,

De branding werd niet meer vernomen.

 

Dien eersten nacht bleef geen mensch in zijn hut

Uit angst voor het ronde raam,

Men vond elkander terug op het dek,

Men kroop zonder uitleg tesaâm,

We lagen vlak naast elkaar op het dek,

Fluistrend elkanders naam.

[p. 203]

Maar den volgenden dag bleek de schreeuwende heks

In de mast een vogel te zijn,

En de grommende duivel onder de boom

Was een weerloos waggelend zwijn,

En de zingende zingende danseres

Was de waterval in de ravijn.